Sitemap
- Welkom
- Nu wacht op niemand
- Het water een meer
- Verdwenen in een leeg land
- De weg de weg naar jou
- Ik ben opgestaan
- Mijn mond wacht je geladen in het zwart,
- Je krijgt een lot, een inkomen, en tijd.
- Tegen de achtergrond
- Van hoe ver de wind over het land
- Ik weet dat je me kent,
- Voor de voeten
- Ik zit verlaten in mijn stoel en schik
- Ik stapte door mijn mond
- Je bent
- We zoeken naar de grenzen van dit land,
- We zijn alleen, omgeven door de dagen,
- De poëzie
- De bel ging. Voor de deur
- Ik ben gebonden aan wat zichtbaar wordt
- Ze zijn maar zeldzaam de momenten, dat
- De knapzak op de rug, de leeftocht mee,
- Hier
- Langs de wanden van de kamer vloeit
- De stilte in het huis beweegt de wind.
- Wie kent mij beter
- Mijn vader stierf, hij werd van klei
- Terwijl de winter duurde en de lente sliep
- De woestijn
- En op de grens van zien
- Er is iets aan de hand.
- We vragen
- En het besef, het naderen, de vrees,
- We raken aan elkaar en staan als blinden
- Als eenmaal
- De weg is altijd even lang,
- Voor en achter mij de weg. Ik ben
- Het begint
- Zie je de zwaan, en zie je om het witte buiten
- Mijn lief, je bent zo vlees en bloed, mijn lief,
- Rondom de buitenste
- De zon zou schijnen, hij ging niet meer onder;
- Je ziet een kamer in de nacht, het licht
- Dit is de tocht
- Ik houd mijn wereld klein
- Te vaak was ik de klos.
- Je volgt een beeld
- Wie sterft verlaat zijn huis, gaat wonen bij
- Het was een uur of twee.
- Wij gaan
- Uitgehold door wind en wereld, bouwde
- Ik zit nog tegenover je. We praten.
- Soms
- Ik reis noch woon, er is
- Geen beeld vervangt het licht wanneer het stroomt
- Om de laatste
- Kijken maakt verward,
- Van het begin af aan
- De weg
- Ik zie voortdurend voor me hoe je liep,
- Vogels trekken langs de blauwe stranden.
- Je voorhoofd
- Mijn vader. Mijn vader is niet meer.
- We staan bij zee en kijken uit naar later
- Het begin van de uittocht
- Het ongedroomde landschap werkelijkheid,
- De wind buigt onder het geweld van dromen
- Water en water
- Het begin van wonen
- Dit is de kamer
- De vaas op tafel, de staande lamp als een giraffe
- Als het licht vermindert, en de wind,
- De bank staat bij het raam, het zonlicht ligt
- Elk ding staat in schaduwen gehuld.
- Je maakt een keuze: hier de schaal en daar
- Vanuit de nacht beroert de zon de vloer.
- Deze kamer grenst aan het ravijn,
- De bank staat op zijn plaats, alsof het huis
- Waar een stoel komt, waar een tafel, waar
- Langzaam reist de kamer door de ruimte,
- De kamer is verzonken in zichzelf.
- Dit is het vertrek waar wordt gewerkt
- In deze kamer heb ik je ontmoet.
- Dit is de kamer van de stilte ook,
- Dit is mijn huis
- Het vroege land is stil - ik ken de reden -
- Wie sterft doet niet meer mee, is weg. Verlaten
- Vermoeid zit ik en luister naar het leven.
- Dit is mijn huis, mijn stevig huis. Het stort
- De godheid stond geleund tegen de aarde
- Er is geen antwoord, en er is geen vraag.
- De wegen lopen door de taal, het land
- Achter deze stem, voorbij de tijd,
- De tijd kent geen genade, maar is wel ...
- Afgebakend en niet eindig, dat
- Stel, dit is het laatste wat we zagen,
- De grenzen van het land: het riet waarlangs we gaan
- Van wie stierf krijg je geen antwoord. Een vraag
- Vlak voor mijn oog begint de eeuwigheid,
- We zijn publiek, dompteur en paard ineen,
- Je strekt je hand. Wat wil je? Raken, strelen,
- Ik denk aan je en zie je, op het punt
- Elke dag de ronde langs de grens;
- De landen in je uitgestrekt als een woestijn
- Wij bouwden op de voeting van de tijd
- Ik hoop voor jou dat er een overkant
- Wonen is je huid aanpassen, niet
- Ik zie de doden de rivier af drijven.
- De dood speelt met zijn prooi, en dat ben jij.
- De goden zijn geen voorstelling of beeld.
- De afstand tussen zijn en niet zijn is
- De wereld wordt soms eensklaps actueel
- Je ligt daar zo van alleman verlaten,
- Bestemd, verstomd, gestrand en dan te koop
- Wie het eerste woord had, moeten we verzinnen.
- We wisselen geen woorden meer, het is
- Herinneringen stromen langs, je bent
- Je praat alsof de bronnen van de Nijl
- Je sliep en in je slaap, zoals het hoort,
- Je sprak zoals alleen jij spreken kon,
- Toen zagen we direct dat dit het goud
- Ik luisterde en wist niet wat ik hoorde
- We zaten samen aan de stroom, een tijd,
- Een graf is koud, het vuur is uitgedoofd.
- Wie stel ik vragen over zon en maan,
- Glimlach naar niets
- Is er een weg men zegt het
- 26 haiku’s voor Roel
- Ondertussen scharrelt de tijd rond