de koffers gepakt en verzonden
de koffers gepakt en verzonden
de hoogpolige leegte
witte vlakte van smetteloos bestaan
strekt zich uit onder de voeten
van mijnheer en mevrouw de bewoners
van dit pand aan de rand
van het bos
waarop de reuzenglaswand
uitzicht geeft heen over groen gras
in de zomer
het is winter
mijnheer en mevrouw de bewoners
staan klaar voor hun reis
naar het noorden
zij houden van uitzicht
en hebben elkaar zeer lief
de koffers gepakt en verzonden
de taxi gebeld het weer is voorspeld
de rendieren grazen nog op de toendra
wat bond bindt niet langer
mijnheer en mevrouw de bewoners
zetten hun bril op en zien
een hoogpolige leegte
de witte vlakte van het bestaan
onder hun voeten verzinken
ze houden elkaar bij de hand
terwijl ze staande verdrinken.
|