De bank staat bij het raam, het zonlicht ligt

 

De bank staat bij het raam, het zonlicht ligt
op de kussens en het kleed, het lacht en
zal bespiegelend nog even wachten
op de gasten en een ver bericht.

Ondertussen speelt het, ogen dicht,
op wanden en op meubels, de gedachten
bij de dagen van weleer en de nachten
van verlangen naar een warm gezicht.

De stilte, nauwelijks bewegend water
in de kamer, krijgt geen vorm, een glimp,
een vleug van schitteringen in de stroom -

de ochtend duurt, geen enkel ding geeft krimp;
in slaap gevallen zie ik hoe wat later
de gasten binnenkomen in mijn droom.