Wie kent mij beter
dan mijn broer
die in mij woont
ik verlang naar hem
hij is mijn troost
hij kent van alle dingen
het waarom
de weg
naar zijn gestalte
loopt langs de kleine beken
in het heuvelland
voorbij licht en droom
waar hij wacht
ik weet het zeker
bij de open plek
die nog verlaten is
uit de schaduwen
te voorschijn komend
als ik roep om hem